In de huidige tijd wordt te weinig rekening gehouden met de neurobiologische aspecten van de vroegkinderlijke ontwikkeling.Kinderen zouden zo vroeg mogelijk al van alles moeten leren.Spelend leren heeft de plaats ingenomen van het intrinsieke spel dat van het kind zelf uit gaat. In de vroegkinderlijke ontwikkeling moet juist het vrije spel aanleiding zijn om te komen tot creativiteit en probleemoplossend vermogen - basisvaardigheden om te kunnen functioneren in een democratisch bestel. Prof.dr. Sieneke Goorhuis-Brouwer is orthopedagoog en spraakpatholoog, eerst werkzaam binnen het UMCG, nu lector Early Childhood aan de Stenden Hoge school. Binnen het UMCG onderzocht zij wekelijks met haar team ongeveer 30 kinderen met verdenking op ontwikkelingsachterstanden. Vooral de laatste jaren nam het aantal gezonde kinderen in de kliniek sterk toe, reden waarom zij zich bezig is gaan houden met de verschoolsing van het kinderleven. In 2005 organiseerde zij rond dit thema twee congressen: 'Mogen peuters nog peuteren en kleuters nog kleuteren?' en 'De kleuterschool terug!' Verslaggeving van deze twee congressen vindt u in:Goorhuis-Brouwer & Levering (red.): Dolgedraaid. Mogen peuters nog peuteren en kleuters nog kleuteren? Zij schreef columns over de praktijk die zij binnen de kliniek tegenkomt. Deze zijn gebundeld in twee boekjes:Kleine pedagogiek voor grote mensen. De eerste zeven kinderjarenen Alles op zijn tijd. Het jonge kind in pedagogisch perspectief.De laatste jaren richt zij zich voornamelijk op de scholing van leidsters voor jonge kinderen.